Het lijf van Agnes had, ondanks haar jeugd, nu al mooie rondingen op plekken die er toe deden met op dat lijf een jongensachtig madonna gezicht en mooie blonden krullen. Mannen liepen haar na op straat en vaak moest ze handtastelijke kerels van zich afslaan. Agnes had alles in huis om uit te groeien tot een mooie vrouw en ze wist, jong als ze was, hoe ze haar lijf moest gebruiken. De heer had haar een goed stel hersens gegeven en die slimme meid verzette zich tegen het gebruik dat vrouwen niet mochten studeren. Ze zou en ze moest leren lezen en schrijven. Haar oudste broer John was dol op haar; daar maakte Agnes gebruik van en ze haalde hem over om haar lezen en schrijven te leren. In het geniep, zodat hun vader niets in de gaten had. Vrouwen iets leren, dat vond haar vader ketterij.
Binnen de kortste keren las Agnes alles waar ze de hand op kon leggen, hoewel dat in dat arme huis, die hut, tegen viel. Alleen de bijbel, dat afgebladderde boek, was hun enige bezit als leesboek. De bijbel kende ze snel uit haar hoofd. Schrijven leerde ze eveneens, jammer voor haar vond ze geen papier in huis. Zoiets kostbaars en schaars verpatste haar vader direct voor een fles drank en haar schrijven stelde niet zoveel voor.
Op haar veertiende kreeg ze een buitenkansje. De jonge kapelaan Johannes Anglicus zocht een huishoudster en tijdens de missen had hij gemerkt hoe aandachtig Agnes de preken volgde. Op zijn beurt volgde hij aandachtig Agnes die, licht heupwiegend, de kerk verliet. Wat hij zag, beviel de jonge priester bijzonder goed. (wordt vervolgd)
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn instagram account.
Geef een reactie