De Maas en andere rivieren

Rivieren! Daar hebben we een alfabet vol van in Nederland en wel van de AA tot en met het Zwarte Water. De belangrijkste is natuurlijk de Rijn want de Rijn maakt Nederland tot wat het is: een delta.

De Rijn en Waal zijn werkrivieren, zelfs op zondag varen er vrachtschepen. In de uiterwaarden kan je ontspannen maar op de rivier moet de schipper zich inspannen. De Maas is een rustige plezierige regenrivier, tenminste op mooie dagen.

De Maas

Bron: Wikipedia

Langs de Maas fietsen we van Ravenstein in stroomafwaartse richting en de rivier is kalm, met motor- en zeilbootjes rustig varend en zeilend over het water. De rivier en het landschap zijn Bourgondisch; je kan er lekker eten en drinken. De rivier kan ook woest zijn en als de rivier woest is, is het weer het meestal ook. Maar ik ga echt niet proberen of ik met harde wind  een sterke eenzame fietser ben. Ik kijk wel uit want met de stormwind uit het westen blijf ik lekker kalm thuis. Vandaag niet; het is hier heerlijk fietsen in het zonnetje.

Hollandse dijkjes en een Limburgse rivier

Het landschap is een mengeling van Hollandse dijkjes en een Limburgse rivier. Het gebied hoort bij Brabant; toch het enige wat Brabants is, is de stank van de varkenshouderijen. Ooit was Brabant een heerlijke provincie waar het fijn toeven was. Nu is het voor mij al een jaar of twintig een no-go area: teveel stank, teveel gezondheidsrisico’s. Daar wil je niet zijn. Je kan nog beter in het Roergebied of de Botlek wonen, daar is het gezonder.

Ooit woonden hier boeren

Ooit hadden die boeren een band met het land, ooit hadden ze een band met de dieren. De stank, die ze nu produceren, toont dat de band weg is. Nu hebben ze alleen nog een band met de Bank, met hun planning, met hun productielijn. Ooit waren ze boeren. Nu zijn ze directeuren van een chemische agro-fabriek.

In dit gebied valt het mee want slechts één keer komen we langs zo’n biofabriek: eerst komt de stank dan zie je die gigantische fabrieksloodsen in het land liggen.

Langs de Maas staan bloeiende meidoorns aan de Brabantse kant


Hoogwater bij de sluis bij Belfeld (bron: Wouter Kalf)

Hier is het heerlijk fietsen, fantastisch en we genieten van het frisse voorjaargroen, de bloeiende meidoorn, het is een feest voor het oog. Rustig draaien de wielen rond, wel met elektrische hulp. Schapen, veel schapen, witte, bruine en gevlekte, liggend in de schaduw en kauwen onverstoorbaar op het gras. Het is rijk land, soms zie je mooie slanke paarden en de Zeeuwse knollen zijn ze hier ontgroeit. Leuk, een kudde Lakenvelders, bruin/wit en zwart/wit.

Door kleine oude dorpjes, gegroepeerd rond een katholieke kerk met heiligen beelden, fietsen we in de Zondagse rust, die hier nog heerst. De Maas heeft tegenwoordig weer veel pontjes voor die elektrisch fietsende geboortegolf, nu bejaard of hard op weg om bejaard te worden.

Grootscheepse water recreatie met dure zeil- en motorjachten aan de Gelderse kant

Aan de Gelderse kant is het minder rustig; daar is grootscheepse water recreatie met dure zeil- en motorjachten. Natuurlijk ook campers, niet zo maar campers maar grote want luxe laat de geboortegolf zich niet ontzeggen. We steken toch liever weer over naar de Brabantse kant tenslotte daar is het rustiger.

Op onverwachte plekken vind je juweeltjes en vlak bij Ravenstein vinden we een gedicht wat ik niet voor mezelf wil houden. Ontroerend, leuk en een beetje weemoedig: dat zijn de woorden die bij mij op komen.

Eerste liefde langs de Maas bij Ravenstein

Urste liefde

Duk denk ik nog terug aon Ravvestein

en aon Marietjes mì d’r rooie rùkske,

d’r bollend bluuske en d’r losse lùkske:

o God, hoe mooi kan toch un meske zijn!

Ik weet nog hoe langs ‘t pedje nao de trein

de mèjdorn ínnen bloesem waor en ‘t klùkske

van ‘t kloster klingelde, toen ik un stùkske

mitter meewaandelde in de zonneschijn.

De lòwerik klom jubelend omhòg

bove de zindering van ‘t jonge kòrre,

en alles straolde en schitterde… mar toch

ging m’n geluk wer net zo gaauw verlòrre

as dè ‘t me overrompeld hà. En och,

wà zòdder van Marietjes zijn gewòrre?

Het gedicht is van Frans van Dooren.

Frans van Dooren

Ach, denk je dan, het zal wel een plaatselijke dichter zijn en dat is hij ook en nog veel meer. Geboren in ja, Ravenstein. In de vijftiger jaren fietste hij van Ravenstein naar Napels en terug. Dat was niet genoeg voor Frans en de volgende tocht reed hij vice versa Ravenstein naar Florence. En dat op de fietsen van toen met hooguit drie versnellingen. Ik geeft het je te doen. Petje af; dat kan je rustig gedreven noemen. In die bezoeken is waarschijnlijk zijn liefde voor klassieke talen en het Italiaans ontstaan aangezien hij daarin afstudeert.

Frans is niet zomaar iemand

Hij richt zich op de Griekse en Latijnse letterkunde, maar vooral op Italiaanse letterkunde: ongeveer 700 publicaties heeft hij op zijn naam staan. ‘De heerser’ van Niccolò Machiavelli vertaalt hij en hij wint de Martinus Nijhoff Prijs voor vertalingen van Italiaanse klassieken. Nee, dit is niet zo maar iemand en dankzij dat leuke gedicht, ergens een beetje achteloos langs de weg geplaatst, heb ik kennis met hem gemaakt.

Wil je naar het contactformulier? Klik hier 

 Als je mij op mijn persoonlijke Facebook wil volgen, klik hier   

Deel dit artikel