Wijn verdient een goed glas.

pausen en sprookjes
foto van de wijnhellingen bij de Ahr

Dat wijn een goed glas verdient, daar ben ik het mee eens. Toch geldt hier een parafrase op “tussen droom en daad …” en voor mij gaat die als volgt “tussen wijn en genieten, staan de kosten van het glaswerk.”

Ik drink niet zoveel wijn: een à twee glazen per avond. Dat lijkt veel maar het zit in kleine Portugese caféwijnglazen, een soort miniglaasjes. Bij elkaar is dat maximaal zo’n 2 dl per avond en dan nog niet eens elke avond.

Ik heb kristallen glazen gebruikt. Maar gezien de omzetsnelheid van die glazen als gevolg van slordig afwassen (rinkeldekinkel) begonnen de kosten van de glazen gelijk op de lopen met de kosten van de wijn. En ik drink geen goedkope wijn. Dus nu gebruik ik de mooie glazen bij een lekkere maaltijd en een dito wijn. Voor de dagelijkse wijn gebruik ik het onbreekbare Portugese glaswerk, maar gevuld met goede wijn. Ik hoor iedereen al zeggen “maar dat drink niet zo lekker.” Flauwekul, wijn is of niet te hachelen of lekker of heel erg lekker. De glasvorm heeft daar maar een klein beetje invloed op.

Van bier naar wijn

Ik drink bijna vijftig jaar wijn en dan moet je het wel lekker vinden. Ik heb niets op met die wijnkreten zoals ‘ik ruik stalmest en viooltjes?’ Hoe ruik je twee zo van elkaar verschillende geuren? Of ‘ik proef fruit en bloemen.’ Hoe proef je bloemen? Geniet er gewoon van, dat lijkt me beter.

Waarom drink ik wijn? En dat is een tikje vreemd want van kroeg-uit ben ik bierdrinker.

Ik kom uit een arbeidersmilieu. Als er iemand jarig was, dan stond er fris, bier, sigaretten in bekers en advocaat op tafel. Maar geen wijn, ja soms Liebfraumilch (of hoe dat ook heette)  maar dat was troep, geen wijn.

Verder werd er doordeweeks niets gedronken. Alleen bij een klusje en als de mussen dood van het dak vielen, dan kreeg je een biertje.

Geen auto’s in de straat

In die tijd stonden er geen auto’s in de straat, daar moest je geld voor hebben en dat was er niet. Om te bellen liep je naar een telefooncel, van een computer had nog nooit iemand gehoord, betalen deed je cash of hooguit met een groene betaalcheque, bij de PTT (Putje graven, Tentje bouwen, Tukkie doen) had je een baan voor het leven en op een postzegel stond de koningin.

Een arbeidsmilieu uit die tijd dus en tot mijn 25ste heb ik alleen bier gedronken.

Wanneer ben ik wijn gaan drinken?

Ik zou het niet echt weten. Dat ik me dit de laatste tijd afvraag, zal wel een leeftijdsdingetje zijn. Ik zit nu eenmaal op een leeftijd dat er meer jaren achter me dan voor me liggen, dus dan kijk je soms terug. Het eerste moment dat ik nog weet dat ik wijn dronken was in het restaurant de Prinsenkelder in Delft. Toen we een jaar getrouwd waren aten we daar. Dat was wat, voor het eerst in een echt restaurant (de chinees telde niet mee, een pizzaboer was er nog niet) met een half flesje St.-Emilion grand cru en op de gok een keuze uit het bestek maken.

Daarna ben ik meer wijn gaan drinken. Eerst bij een goedkope bulkslijter: 3 flessen Corbières voor € 4,50 (tien gulden). Dat was wijn waarvan de tannine zo strak je wangen naar binnen trok dat je kiezen haast uit je kaken gedrukt werden.

Toeval

Bij toeval zijn we bij van Dorp aan de Oude Delft terecht gekomen, die liet je wijn proeven en daar ben ik echt van wijn gaan genieten en dat doe ik nog steeds.

Maar waarom ik er ooit aan begonnen ben? Ik zou het echt niet weten!

Hier vind je mijn contactformulier

Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook

Dit is mijn instagram account.

Deel dit artikel