“Potdomme.” Met een woeste zwaai slingerde Gijs het archeologenblad door de kamer. Zijn woon-slaapkamer was ruim, maar voor het blad niet groot genoeg. Het tijdschrift knalde tegen het glas van de deuren van het Franse balkonnetje. Naar het op de stapel kleding gevallen blad keek hij niet om. Net zomin als naar die stapel vuil wasgoed.
Moedeloos plofte hij in de gammele leunstoel van zijn opa, starend naar de regen op de ramen. Moest hij weer helemaal opnieuw beginnen met zoeken? Een kop koffie hielp misschien. Shit nee, de afspraak met zijn vriend Wim.
Hij griste een jas van de stoel. Achter hem knalde de deur van zijn studentenflat dicht. Beneden in de hal negeerde hij de uitnodiging van zijn tafeltennissende medestudenten om mee te doen. Buiten zette de regen een tandje bij. Zacht vloekend viste hij uit de massa fietsen voor de flat met moeite zijn gammele tweewieler. Op slot stond zijn fiets nooit, niemand had interesse in die roestbak. Krakend trapte hij het onding op gang en bedacht voor de zoveelste keer dat hij bij het station een iets betere fiets op moest pikken. De regen nam hij voor lief.
(Word vervolgd)
Toelichting
Dit gedeelte komt uit het eerste hoofdstuk van ‘De tunnel van Merlijn.’ YA fantasy over Gijs en zijn zoektocht naar Merlijn om een Shangri-Laan te redden. Aliens, magie en een nieuwsgierige journaliste kruizen zijn pad. Slaagt hij?
Nieuwsgierig? Deze link brengt je naar een inkijkexemplaar en toon de eerste pagina’s van het verhaal.
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn Instagram-account.
Geef een reactie