Gio Eloise Corvin Gael

Mijn schildmuur aarzelde. “In formatie blijven” gilden Brendan en ik. Dat lukte tot vanuit kleine tweewielige wagentjes de vijand keien in onze gelederen slingerden. Dat slingerwapen kenden wij niet. De keien zaaiden dood en verderf onder mijn mannen. Dit was een formidabele vijand. Mij bekroop een twijfel. Had ik toch niet naar Cailean moeten luisteren? De gillende bevelen zorgden ervoor dat de gaten in de schildmuur zich vulden. Tot mijn opluchting hield de schildmuur stand. Opnieuw vielen licht bewapende ruiters op die verdomde snelle paarden mijn mannen aan. Waar kwamen die krachtige bogen vandaan? Mijn boogschutters konden hen niet raken. Zij ons wel.

Mijn schildmuur liet iets zien, wat ik nooit verwacht had: de mannen wankelden. Slaand en schreeuwend hielden mijn aanvoerders de rij gesloten. Vol afgrijzen zag ik de oprukkende vijand met een eigen schildmuur: ze gebruikten naakte mannen en vrouwen van mijn volk als menselijk schild. Die laffe honden wilden man-tegen-mangevechten uitstellen tot de strijd in hun voordeel omsloeg.

“Cael, we moeten ons terug trekken en hergroeperen.”

Dat had ik ook door. “Blaas de hoorn.”

Het was te laat. De keien, de voortdurende pijlenregen, de dekking vanachter ons eigen weerloze volk, het veranderde het bloed in de aderen van mijn mannen in een weke gelei. De pijlenregen dunde de muur uit tot vervanging niet meer mogelijk was. Op dit moment wachtte de vijand. De aanval kwam, de grond trilde onder het geweld van de paardenhoeven. Ik voelde alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. Mijn leger, dat nooit een slag verloor, werd in de pan gehakt.

Ik vond mezelf terug op een paard, mijn eigen paard. Mijn handen zaten vastgebonden aan de zadelknop. Mijn wapens gingen aan de zijde van de vijand die het paard leidde. Ooit droeg ik onberispelijke koninklijk blauw en purper. Dat droeg ik nog steeds, maar het fijne weefsel was nu gescheurd en vuil. Mijn haar, niet langer in mijn krijgerstaart, hing in slierten naar beneden. Achter me volgden vijfentwintig van mijn mannen. Aanvoerders van mijn volk en ze keken wanhopig om zich heen. Net als ik. Waarom precies vijfentwintig?

(Wordt vervolgd)

Toelichting:

Dit is een gedeelte uit het single-boek ‘De zoektocht van Gio.’(YA fantasy). Gio gaat op zoek naar zijn vader en de betekenis van zijn magische krachten. Heksen, Sinti en geesten kruizen zijn pad en vindt hij zijn liefde terug?

Wil je meer lezen over de zoektocht? Klik hier. Het is als e-boek te koop bij Ambilicious

Hier vind je mijn contactformulier

Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook

Dit is mijn Instagram-account.

Deel dit artikel