Sixtus heeft twee arme neven, die maakt hij kardinaal. De ene, Pietro Riario, schraapt in no-time een godsvermogen bij elkaar en dat geld moet rollen. Die Pietro schaamt zich daar absoluut niet voor, hij voert een hofhouding van vijfhonderd man. Als je geen uitnodiging voor een van zijn feesten krijgt, tel je in Rome niet mee. Zijn gast, de dochter van de koning van Napels, kijkt niet snel ergens van op. Hier moet ze verrast geweest zijn, want een banket met veertig gerechten, zoals gebraden herten, reigers, verguld brood, een gebraden pauw en zelfs een gebraden beer, is zelfs voor haar een toonbeeld van decadentie.
Natuurlijk heeft Pietro minnaressen, men zegt dat de sultan van Constantinopel jaloers naar de minnaressen kijkt.
Die andere neef, Giuliano della Rovere, zorgt net zo goed voor zichzelf, toch houdt hij zich wat rustiger, zonder al te veel ophef vult hij zijn geldkist. Giuliano heeft namelijk ambitie, hij wil paus worden. Dat lukt en als paus Julius II heeft hij de bijnaam ‘il terribile’. Die bijnaam krijgt hij vanwege het, niet bepaald godvruchtige, optreden als veldheer. Alleen zijn seksuele geaardheid is een dingetje, hij heeft in zijn hofhouding nogal wat knappe jongemannen. De geruchten, in de vorm van gedrukte vluchtschriften, over homoseksuele verhoudingen zijn legio. Daar trekt hij zich overigens niets van aan.
Misschien heeft het gedrag van Fiammetta en de kardinaal Sixtus op een idee gebracht. Sixtus heeft nogal een dure, losse hand van besturen. Dat leidt tot een constant geldgebrek, wat hij oplost door de verkoop van aflaten, baantjes en het opschroeven van de belastingen. Die acties vallen niet op, hij lijkt in dit opzicht op zijn voorgangers. Hij verzint wat nieuws, hij heft belasting op prostitutie en hij laat priesters betalen voor het hebben van minnaressen.
Heeft hij zelf minnaressen? Natuurlijk. De Romeinen van toen zullen gek opgekeken hebben als hij geen minnaressen in zijn hofhouding heeft. Net zoals de Romeinen van nu verbijsterd zijn als ze via tweets of dergelijke te weten komen dat paus Franciscus een maîtresse heeft.
Men zegt dat Sixtus bij die minnaressen zes onwettige kinderen heeft.
Dus in 1479 viert men elke dag feest in Rome, terwijl Aleydis in 1472, dus bijna op dezelfde tijd, op de brandstapel staat. Tja, gelijke monniken, gelijke kappen gaat bij Aleydis en Fiammetta niet op. Hier is het spreekwoord van toepassing: “quod licet Jovi, non licet bovi.”
Aleydis legt zich, in het geheim, dienstbaar neer voor haar pastoor. Ze krijgt kost en inwoning en eindigt op de brandstapel. Een pastoor en een vrouw, dat kan niet, ze handelen in strijd met het celibaat.
Fiammetta kruipt onder haar kardinaal, in het openbaar. Nu ja, natuurlijk niet zichtbaar voor de toevallige voorbijganger, dat gaat zelfs in het decadente Rome iets te ver. Iedereen weet dat ze, als de bisschop dat wil, bereidwillig haar benen spreidt. Zij krijgt huizen en eindigt in een rijk huwelijk. Een vrouw en een kardinaal, dat kan heel goed. Dat heeft niets met het celibaat te maken, dat hoort bij de functie.
Dit verhaal maakt deel uit van de bundel ‘De pausen, een apart slag volk’ en is bij Kobo-plus gratis te lezen. Dit is de link.
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn Instagram-account.
Geef een reactie