
Ze liepen elkaar tijdens de blues avond in het muziekcafé tegen het lijf. ‘Godsamme, kijk uit ongelofelijke t…’ Dat trut slikte hij in zodra hij haar aankeek.
Ze lachte verontschuldigend. ‘Sorry, sorry, ik keek naar de gitarist. Maar wat wilde je zeggen?’
‘Ik vind je een toverachtig mooie vrouw.’ Hij meende het. Ze had golvend kastanjebruine haar en felle bruine ogen, daar hield hij van.
Schaterlachend bestelde ze een nieuw biertje voor hem. ‘Je weet je er mooi uit te kletsen. Ik denk dat je trut of troela bedoelde. Toverachtig vind ik leuk. Ik heet Ivy.’
‘Wow, hoe kom je aan die mooie naam? Ik heet trouwens Marc.’
‘Mijn ouders werden verliefd op een zestigerjaren popavond. Ze kusten elkaar voor het eerst onder het nummer funny how love can be van de Ivy league. Zeggen ze. Ik denk dat ze het gewoon een leuke naam vonden.’
Het bleef niet bij een biertje en wat bleek? Ze studeerden alle twee aan de Radboud Universiteit, Ivy Duits en Marc Biologie. ‘Ah, Duits, niet echt mijn favoriete vak. Maar ik ken nog wel het rijtje. Der Ahn, der Bär, der Bauer …’
‘Hoe kan dat als je niet van Duits houdt?’
‘Een van de typetjes van Kooten en De Bie was een Duitse leraar. Dezelfde botte, dictatoriale lomperik was mijn leraar. Hij liet ons nog net niet marcheren in en uit het klaslokaal. Iedereen was bang boor hem. Ja, die rijtjes kende ik goed.’
‘Arme jongen, wat moet je veel geleden hebben.’
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn Instagram account.
Geef een reactie