
‘Au, au.’ Mijn hand sloeg naar dat stomme beest. Natuurlijk tevergeefs. De kraai sprong met een triomfantelijk ‘kraaah…kraaah.’ weg.
Twee meter voor me, streek hij neer. ‘Jij bent superstom om vandaag in slaap te vallen in de Efteling. Nu het bijna donker is, ben je de pineut.’
Was dat die kraai die sprak? Dat weigerde ik te geloven. Die stem kwam vast en zeker uit de bosjes naast me. Een rilling liep over mijn rug. Ik weet het aan de avondkou. ‘Au.’ Wat een irritante kraai. ‘Hier moet je zijn, dombo. Ik ben het. Hoe kom je hier zo laat nog terecht?’
Ik speel het spel mee: ‘Ik heb gewisseld tussen de twee schoolbussen en ze denken nu dat ik in de andere schoolbus zit. Ik wilde het park voor me alleen. Maar waarom ben ik de pineut?
Als kraaien konden lachen, was dit kraaiengelach.
‘Dit is de nacht van de slangdraken.’
Ik haalde mijn schouders op. Misschien was die kraai in de leer geweest bij een papegaai. Een sprekende kraai vond ik al bizar om van slangdraken maar te zwijgen. Ik had genoeg van die onzin. ‘Het zal allemaal wel. In dat park alleen zijn, valt goed tegen. Er gebeurt geen bal. Ik ga naar de uitgang.’
‘Niet langs de vliegende Hollander, de kanonnen zijn los en schieten op alles,’ hoorde ik achter me. Ik dacht, die kraai kletste maar wat. Ik was niet van plan om een omweg om een stel namaak kanonnen te maken.
Zelden zat ik er zo naast. Wat op me afkwam, was geen namaak. Net op tijd dook ik opzij voor een paar meter voor mij twee kanonskogels tegen elkaar ontploften. Die kraai had de grootste lol. Het was dat er geen stenen lagen, anders maakte ik een eind aan dat stompzinnige geluid. Hij had commentaar.
‘Je boft dat die kanonnen kippig zijn. Anders was je nu lid van het spookleger van de Efteling.’
(Wordt vervolgd)
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Geef een reactie