Buffels

buffels
buffels

Dat uren lamlendig hangen voor de Tv hielp niet en van die nieuwe klap van John knapte ik eerder af dan op.

            “Alsjeblieft, jochie, hier.”

            Verbluft las ik Fairmont State University, Morrow Hall, 100 Falconcrest Lane, Fairmont. “Hoe, hoe, heb je dit voor elkaar gekregen?”

            “O, dat ging zonder problemen. Ik reed haar broer klem en stelde de juiste vraag.”

            Ik kende John, enig wantrouwen stak z’n kop op: “En hoe luidde die juiste vraag?”

            “In mijn ene hand had ik twintig dollar en mijn andere hand vormde een vuist.”

“En?”

“Het is een slimme knul, ik krijg twintig dollar van je.”

Mijn tas met kleding stond klaar, mijn hand streek nadenkend door het haar, welke aantekenboeken nam ik mee en welke bleven thuis? Ik moest niet aarzelen, alles kon desnoods nagestuurd worden, mijn aantekeningenboek over die roman, die voor geen meter opschoot, die ging mee. Mijn typemachine liet ik niet achter, daarbovenop lag de reisgids over Fairmont en de nieuwe aantekenboekjes, maagdelijk leeg, klaar om volgeschreven te worden.

            Mistroostig keek ik in het laatje naar het kleine stapeltje dollars, daar kwam ik hooguit duizend kilometer in de goede richting mee. Tja, ik had al weken geen teksten ingeleverd en mijn baas deed niet aan liefdewerk. Misschien kon ik van John lenen.

De koffers stonden in mijn auto, ik kon vertrekken.

Dollars voor on the road

Ma stak me een stevige stapel dollars toe, ik stopte het graag in mijn zak.

 “Voor onderweg,” zeiden pa en ma in koor. Hiermee kwam ik in Fairmont en kon er een maand van leven. Toeterend reed ik weg.

Tachtig was mijn maximum, harder durfde ik niet en zelfs dat bleef een wilde gok. Ik hoopte dat die oude bak de drie en veertig honderd kilometer kon overbruggen zonder onderweg de geest te geven. Met zeven à acht uur rijden zou ik er pakweg zes tot zeven, met pech misschien acht dagen over doen.

            Mijn ouders wisten waar ik heen ging, Bij vragen naar mij of Sylvia hielden pa en ma hun mond, dat wist ik. De logica daarvan bleef onbesproken, haar vader was admiraal, de mijne kapitein, de verhoudingen lagen duidelijk.

Eigenlijk had ik – voor mijn leeftijd – weinig van het binnenland gezien. Het lag aan het marineberoep van pa, hij zocht altijd het water op. Een keer een bezoek aan het spraypark in Seattle kon ik mij herinneren en zelfs dat had met water te maken.

Van de heuvels genoot ik, hier hield ik het raam open voor dat frisse windje, ik rook de brem en de wilde rozen. De bergen veranderden in de great plains van Montana, hier hield ik het raam dicht tegen het stof en de airco aan tegen de hitte. Diezelfde hitte deed de lucht ver voor me trillen. Hier reed ik door bruingroene bossen, groene weiden en goudgele akkers. Ooit dreunde hier de grond van de immens grote, bijna uitgestorven, kuddes bizons.

WORDT VERVOLGD (deel een, deel twee)

Hier vind je mijn contactformulier

Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook

Dit is mijn instagram account.

Deel dit artikel