Zwarte veelarm
De zwarte veelarm is een monster uit de zee waarmee Lyam mee te maken krijgt. Het is een dodelijk monster en alleen in de kroeg met de drank in de man en de hoofden dicht bij elkaar valt fluisterend de naam “zwarte veelarm.”
Zwarte veelarm citaat een
‘Zwarte veelarm? Zwarte veelarm? Wat was dat ook al weer?’ Toen wist de professor het. ’Een gigans nigrum polygonum! Dat is toch een fabeldier?’ ‘Fabeldier! Vertel dat tegen de dode broer van mijn opa. Een zwarte veelarm trok zijn schip met man en muis naar beneden. Die stommelingen brengen een jong aan land. Let op mijn woorden, de zwarte veelarm neemt wraak.’ Verbaasd staarde Lyam naar het twee meter grote dier. Was dat een jong? Hoe gigantisch was de ouder dan? De professor schudde zijn hoofd. ’Nee, dit is niet waar, dit is een volwassen dier, kijk naar die lange armen. Kom, we gaan naar de boot.’ Achter hen klonk de stem van de oude man. ’En dat moet les geven. Idioot, zag je de twee extra armen niet, die een gewone zwartspuiter niet heeft. Of die haken aan de tentakels?’ De professor zweeg. De man zong. ’Ver, ver beneden in de diepe zee slaapt de veelarmige duivel. Wee de visser die zijn droomloze, onaangetaste slaap stoort. Brullend staat het monster op, de tienarmige zwarte veelarm. Bloedend rood rukt hij de visser uit het leven.’
Zwarte veelarm citaat twee
Faelar stootte Nuvian aan, wees naar beneden en zei: ‘Wat is dat grote zwarte ding wat daar omhoog komt.’ Dat waren de laatste woorden van Faelar. Geruisloos sloeg een snavelvormige bek toe en krakend brak van de sloep het achterstuk af. De gillende professor sleurde het dier mee. Het restant van de sloep tolde rond in de draaikolk, tot het beest weer opdook en met zijn lange armen Faelar, Nuvian, Bellas en Lyam mee naar beneden trok. De golven boven hun hoofden braken de angstkreten af. Zuignappen van het monster trokken de huid van Lyams been. De niet te harden pijn voelde of duizenden naalden diep zijn been indrongen. Door het hoofd van Lyam schoot de laatste zin van de oude man ‘Bloedend rood rukt hij de visser uit het leven.’ Het water drukte op zijn lijf als een steeds strakker aandraaiende riem. Keer op keer rukte hij aan de dikke arm. Tevergeefs, de arm bleef muurvast. Als hij niet snel iets verzon, stierf hij hier. Rood, rood zong door zijn hoofd. Was dit soms zijn laatste gedachte? Rood? Vuur! Een vuurvloek werkte hier niet, dat bestond niet. Het was het enige dat hij kon verzinnen. Hij greep de arm en bij toeval pakte hij ook de tentakel, waaraan Bellas vastzat. Tân, tân, tân, onophoudelijk dacht hij vuur, vuur, vuur. Hij voelde zich wegzinken, het grijsblauwe zeewater veranderde in zwart.
Trilogie
Van mijn fantasy trilogie ‘De tovenaarstweeling’ is deel 1 ‘Draken, reuzen en zwarte dwergen’ verkrijgbaar via de (online)boekhandel en de Boektiek van Ambilicious. Lezers vinden dat mijn boek prettig leest en je het verhaal intrekt, de magie is overtuigend, er zit humor in en de sfeer lijkt op die van Harrie Potter/Tolkien. Ze wachten op deel twee. Nieuwsgierig? Deze link brengt je naar een inkijkexemplaar en toon de eerste pagina’s van het verhaal.
Geef een reactie