Adina had wat ze wilde hebben, een vent van het volk en Lugh leek haar een goede vader van haar toekomstige drie kinderen. Hij had gaven, was vriendelijk, leuk, ze kon met hem praten en hij zag er goed uit. Voorlopig was ze tevreden met haar keuze. De toekomst bleef natuurlijk ongewis met twee mensen van het volk, misschien reisde hij verder. Tenslotte leidde hij zijn eigen leven.
Venus had er vrede mee, hij lag in de mand naast de kachel te slapen, geen hoge rug of blazen tegen Lugh.
De taart, op wat kruimels na, was opgegeten, de koffie lieten ze niet koud worden.
Adina zette haar kopje neer en keek Lugh peinzend aan. Hij voelde dat ze ergens meezat.
Voor de stilte irritant werd, zei Adina: ‘Ik noemde die Richard Cory een rotzak, wil je niet weten waarom.’
‘Niet echt, iedereen heeft rotzakken in zijn leven en als je meer wilt vertellen, hoor ik het vanzelf,’ zei Lugh en hij schonk een tweede kopje koffie in.
‘Ik ging niet naar de begrafenis, zoals de helft van de stad, ik bakte taart.’
‘In het park tokkelde ik een mereldeuntje, ik zag de stoet langskomen, de merel en mijn gitaar boeide mij meer tot ik je taart rook.’
‘Hmmm taartendief is misschien een goede roepnaam. Ik vertelde je dat mijn vader gestorven is.’
(Wordt vervolgd)
Bij Kobo vind je meer van mijn boeken/verhalen
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn Instagram account.
Geef een reactie