Sylvia’s moeder
Half huilend, wanhopig pratend, knielend voor de telefoon, bonkend tegen het glas, ik bofte dat niemand langs de telefooncel liep. Smekend voor de tiende keer, zei ik: “Alstublieft, mevrouw Avery, ik moet met haar praten, voor een paar seconden.”
Onverbiddelijk kwam de stem van de telefoniste, zonder enig gevoel, genadeloos mijn oor in: “Een kwartje extra voor de volgende twee minuten”
Sylvia’s moeder zei: “Sylvia heeft het te druk om aan de telefoon te komen.”
In mijn hoofd klonk de wanhopige, bijna huilende stem van de zanger van Dr. Hook met nagenoeg dezelfde tekst. Dat wanhopig, bijna huilende klopte, alleen mijn stem had een andere hoogte. Nog even en ik hield die huilbui niet meer tegen.
“Alstublieft, mevrouw Avery, ik wil haar alleen vertellen dat het me spijt.”
“Sylvia is zojuist weg gegaan.”
“Alstublieft, mevrouw Avery, voor een paar tellen, alstublieft.”
En opnieuw sprak de stem van de telefoniste – had dat mens geen gevoel in haar donder? – wreed in mijn oor: “Een kwartje extra voor de volgende twee minuten”
Het hielp niets, ik smeekte, ik bad, ik schreeuwde, ik vloekte, het maakte niets uit. Dat wijf bleef keihard ontkennen dat Sylvia er was. Ik moest opzouten, niet in die woorden, maar ophoepelen moest ik.
Die bitch piepte straks anders als ze mijn toestemming nodig had om in de toekomst haar kleinkinderen vast te houden. Ik draafde door, voor kinderen moest je met z’n tweeën zijn en met de vrouw in kwestie had ik ruzie.
Ik drukte het nummer weg, dit had geen enkele zin. Sylvia’s moeder was niet van plan haar dochter voor mij te roepen.
Oké, het afscheid van Sylvia was niet om over naar huis te schrijven, ik zat fout dat wilde ik toegeven. Dat wilde niet zeggen dat het harteloze kreng me de waarheid over Sylvia vertelde met “ze wil een nieuw leven beginnen”, kom op zeg, zo heftig knalde die ruzie niet.
Dat wijf had vanaf dag een de gloeiende pest aan me, daar hoefde ze geen woorden voor te gebruiken, aan haar lichaamstaal zat geen woord Spaans. Haar dochter liep met een schrijver van popsongs, die het brood verdiende met reclameteksten, voor haar maatschappelijke stand stond daar “LOSER” op, vet gedrukt. Nee, haar prinsesje moest ze tegen deze white trash knul beschermen. Die omhoog getrouwde bakkersdochter was vergeten waar ze vandaan kwam.
Mijn autoportier knalde dicht, niemand kon mij tegen houden, ik zou Sylvia spreken. Vol gas, stoplichten bestonden niet. De remmen waren nog niet uit gepiept of ik rende gebukt door het zijpad.
De bel gebruiken kwam niet in mij op, gewoon Sylvia spreken dat wilde ik, dat deed ik, door roeien en ruiten als het moest. Alleen niet via de voordeur, stom was ik niet. Die kapsones moederkloek met die hete aardappel in haar mond, die kakmadam belde direct de politie.
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn instagram account.
4 pingbacks