
Blij maakte Bjor aanstalten te vertrekken. Hij aarzelde en vroeg: ‘Heer, hoe kom ik terug?’
‘Simpel. Je raakt de mens opnieuw aan en gebruikt de spreuk omwisselen. Alles wat je zegt is Utveksling.
Zwevend tussen de steile, kale, de hemelbestormende bergen daalde Bjor af richting het dal. Aan de schittering van de zon op het ijs en de vorm zag hij dat hij de juiste vallei gevonden had. Van daaruit was het een week lopen naar de stad en dat gaf hem de kans aan het lijf te wennen. In het eerste licht werd hij aan de rand van de ijsvlakte drie mannen gewaar. Aan twee had hij niets; hij moest een man apart hebben. Toch hielpen die drie hem door te wijzen naar de eenzame ijsloper vlak bij de andere kant van het meer. Een keer vloog Bjor over de mens. Het was een man en elke gezonde man was goed genoeg voor zijn doel. Deze zag er stevig uit en leek Bjor geschikt.
Het was zover. Geruisloos gleed hij in de langzame duikvlucht naar beneden. Dichter en dichterbij naderde hij de man, die onverstoorbaar doorliep.
De vlammen, versterkt met het maagpoeder, daalden neer op de man. ‘Jeg vil være deg.’ De magie had een verduisterend effect en dat niet alleen. Zijn hersens rammelden alsof een stok door een hoop mieren de orde had verstoord en het voelde kriebelig, een beetje vochtig aan. Met het toenemen van het licht zag hij de laarzen op het ijs. Het was gelukt. Wennen ging moeizaam. Vijf keer schoot hij onderuit voor Bjor doorhad, hoe hij dit lijf netjes over het ijs moest bewegen. Om zich heen kijkend, was de man, nu draak, in geen velden of wegen te zien. Natuurlijk niet, die was volledig in paniek en moest wennen aan de lucht, zoals Bjor aan het ijs moest wennen.
(Wordt vervolgd)
Wil je meer van mij lezen? Ga naar Ambilicious of Kobo. Bij Kobo-plus lees je zelf gratis verhalen van me.
Geef een reactie