‘Goede avond, ik ben Johannes Anglicus. Mijn abt stuurt mij naar uw klooster voor studie en diensten aan de gelovigen.’
Aan de abt overhandigde Johannes zijn aanbevelingsbrief. Het duurde even, de abt las langzaam. Toen liet hij de brief zakken en zei: ‘ de abt schrijft over een tweede monnik. Waar is die?’
Eerbiedig sloeg Johannes een kruisteken, voor hij antwoordde: ’Helaas heeft mijn metgezel de ontberingen van de reis niet overleeft. God hebbe zijn ziel.’
Dat die ontberingen voornamelijk bestonden uit een messteek in het hart vond Johannes een niet vermeldenswaardig detail. Nog zag ze voor haar ogen, die verrader met een korte gil het ravijn in storten en te pletter slaan op de stenen. Haar toekomst door dat stuk onbenul laten verpesten liet Agnes zich niet gebeuren. Ze zou en moest studeren en hogerop komen.
Haar aanwezigheid in het Atheense klooster verliep vanaf dag een succesvol. Ze, Johannes dus, verdiepte zich in Grieks, Latijn, wijsbegeerte en godgeleerdheid. Bij gelegenheid wist ze de leraren met haar argumenten verstomd doen staan. Die kennis vond ze belangrijk, daar genoot ze van en voor het klooster vormde haar geneeskundige kwaliteiten een hoge bron van inkomsten. Elke keer als de abt Johannes zag, kreeg hij gelijk een stralend humeur.
Na een paar jaren stuurde de abt haar plotseling weg! Wat gebeurde er?
De jaren van dienstbaarheid van Johannes zorgde voor groei van de welvaart van het klooster, de abt vond het tijd voor een gift ondanks de belofte van armoede van de monniken. Hij verraste haar met een nieuw habijt als dank voor die goed gevulde schatkist, maar het openen van de deur van de cel van Johannes deed de abt verstijven als een zoutpilaar. Die kreunende geluiden, die pompende billen op het lijf van Johannes lieten aan duidelijkheid niets aan de verbeelding over, de gil van ontzetting kon hij net binnen houden. (wordt vervolgd)
Hier vind je mijn contactformulier
Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook
Dit is mijn instagram account.
Geef een reactie