Zondag

“Je kiest toepasselijk weer.”

zondag
de poort gaat open

            Het onweer deed z’n stinkende best om de zomerhitte te verdrijven, regen striemde hun gezichten, rukwinden in deze donkere nacht zwiepten door de takken, dor hout brak krakend af. Het was geen doen om de hond uit te laten, honden hadden zelf ook geen zin.

Dat kwam hen goed uit. Hun enige gezelschap was die kraai, met z’n kop diep in de veren gedoken, in de eik naast de gietijzeren poort. Noch de maan, noch de sterren hadden vanavond zin om de nacht te verlichten.

            Adina negeerde de opmerking, met gefronste wenkbrauwen staarde ze naar het stevige poortslot: “Hoe goed ben jij met materie?”

            “Als je bedoelt of ik het slot open kan krijgen, is het antwoord ja. Als ik ons binnen krijg, waar ligt het amulet?”

            “Weet ik veel, ik ben nooit in dit huis met duizend deuren geweest. Dat amulet is geen probleem, als ik binnen bent, vind ik het.”

            Het bosje instrumenten, dat Lugh in zijn vingers had, wekte haar verbazing.”Je gebruikt geen trucjes? En hoe kom jij aan dat soort tangetjes. Dat spul lijkt me niet iets wat bij de bouwmarkt in de schappen ligt.”

            Lugh grinnikte en zei: “Trucjes of spreuken gebruik ik alleen als het moet. Je weet dat elk trucje een prijs kent. En nee, dit vind je niet in de bouwmarkt. Dit is, laat ik het zo zeggen, een gift voor bewezen diensten. Het komt me vaak van pas, net als nu. Alstublieft,” en met een uitnodigend gebaar duwde Lugh het piepende hek open.

Honden

            Dat piepen maakte slapende honden wakker, in dit geval letterlijk. Twee grote honden, soort onbestemd, stormden op hen af. Adina vond het tijd om te laten zien dat ze meer kon dan lekkere taarten bakken en gebruikmaken van gunstig geworpen runen. Twee handgebaren volstonden om van de honden standbeelden te maken. Dat ze hen daarna kalm hield met die grote brokken vlees zal vast een rol gespeeld hebben.

            Opnieuw opende een deur zich en Lugh zwaaide met zijn arm een wijds welkomstgebaar: “Aan jou de eer, zoek dat amulet. Hoe pak je dat aan?”

Ze zwegen alle twee, ze tasten af of zich mensen in het huis bevonden.

“Leeg,” klonk het tweestemmige gefluister en twee zaklampen floepten aan.

“Hoe ik dit aanpak?” zei Adina, “Het is simpel, het amulet maakt al eeuwen deel uit van onze familie, we voelen elkaar aan. Als we op de juiste verdieping aankomen, voel ik het en verder is het een kwestie van naar het amulet toelopen.”

Op de begane grond lagen de woonvertrekken, in een kamer woonde iemand, in alle andere kamers was het meubilair afgedekt met lakens en aan het stof te zien waren die lakens in geen jaren uitgeklopt.

            De eerste verdieping liet hetzelfde beeld zien, het meubilair bestond hier uit bedden met dezelfde lakens en stof afgedekt. Twee kamers toonden een ander beeld, de ene had karig meubilair bestaande uit een bed en een paar stoelen, waar vuile kleren op lagen.

            In de andere kamer lagen kranten en restanten van het avondeten op een kleine eettafel. Op een ouderwets bureau stond een  computer. De kamer zag er uit als een veel gebruikt kantoor waar ook geleefd werd.

            “Die Richard van jou had smaak, dat is een gaaf Lodewijk XV-bureau met ingelegd fineer, een rood – geen groen wat je meestal ziet – leren blad en mooie bronzen decoraties. Voor alle duidelijkheid, dit soort bureaus vind je niet op de woonboulevard, net zo min als je mijn tangetjes in de bouwmarkt vindt.”

            “Hoor eens Lugh, ik was niet zijn Adina en hij niet mijn Richard. Laat dat bureau verrekken, kijk liever hoe ik die laatjes open krijg, in het rechter ligt mijn amulet.”

            Lugh wierp een blik op het slot, haalde de schouders op, stak een van die handige hulpjes tussen la en dekplaat en met een klap brak hij het slot open.

            “Alsjeblieft, ga je gang, ik heb het bureau laten verrekken.” Lugh interesseerde die waardedaling van het bureau geen seconde.

            “Dat is niet bepaald met finesse open maken van dat chique bureau,” reageerde Adina met een lachje.

            Haar amulet hing ze met een zucht van opluchting om haar nek. “Klaar, gaan we? Thuis heb ik iets lekkers onder de kurk, daar is het de nacht voor.”

NOG EEN DEEL (deel een, deel twee, deel drie, deel vier, deel vijf, deel zes)

Hier vindt je mijn contactformulier

Zo ga je naar mijn persoonlijke Facebook

Dit is mijn instagram account.

Deel dit artikel